In mijn nieuwe serie grotendeels kleinformatige werken heb ik mij met het fenomeen ijs bezig gehouden. Fascineert door de mogelijkheid boven het water te kunnen lopen. Dwars doorheen kan je kijken tot aan de grond voorbij aan vele lagen.
Maar begonnen is het met het verhuizen in mijn nieuwe atelier. Het is klein en in de winter heel koud. Dus de kou begint een constante te worden. En dringt ook in jouw werk- en kijkwijze. Dit is natuurlijk het cliché van de romantische Kunstenaar. Maar het begint voor mij interessant te worden als ik een formele oplossing voor het probleem kan vinden.
Het doorbreken van het doek. Geen vernieling of snijden. Maar door “vriezen”. De achterkant is beschildert. Ze schijnt door sommige plekken heen. Op de voorkant zit een voorzichtige tekening. Een alledaagse omschrijving. Maar ze verdwijnt bijna. Erover zitten lagen met was en twijfelachtige penseelstreken met pigment.
Wat ik ontdekte bij het lopen over het ijs, dat er zich allerlei dingen verzamelden in de lagen ijs. Natuurlijk de natuur met wat stokken, luchtbelletjes, oude bladeren en de resten van onze cultuur meestal weggeworpen verpakkingen of verloren dingen, een ketting of een foto. Deze dingen worden op een heel natuurlijke manier met elkaar verzoent. Het is bijna een ecrituur automatique. Je moet de verhaal gewoon vinden.
Zo vind ik dan ook mijn verhalen. Heel leuk zou ik het vinden als deze verhalen ooit mythologieën zouden worden. Maar, dat ligt niet mijn hand. Zij zweven ergens tussen realiteit en droom. “Maybe it has to do with the individual gone underground.” (Paul Thek)
Henrik Kröner